Ketenakkoorden als schakel in de circulaire economie

Begin deze maand zijn de transitie-agenda’s circulaire economie gepresenteerd: gedegen stukken met lange termijn visies en korte termijn acties voor vijf sectoren. Het Planbureau voor de Leefomgeving gaat met een nieuw monitoringssysteem de voortgang meten. De transitie-agenda’s vloeien voort uit het zogenaamde Grondstoffenakkoord, dat een aantal ministeries onder het vorige kabinet sloot met een zo’n 300 bedrijven en organisaties. Het woord ‘akkoord’ roept de vergelijking op met het energie-akkoord, dat inmiddels alweer zo’n 5 jaar in uitvoering is. Die vergelijking klopt echter niet. Anders dan het uit-onderhandelde energie-akkoord, met ondertekende afspraken tussen partijen, is het Grondstoffenakkoord nu nog een verzameling van beleidsopties.

Maar de circulaire economie heeft harde afspraken nodig. We blijven teveel hangen in discussies over het sturen op kwantiteit van inzameling dan wel kwaliteit van het recyclaat of het stimuleren van inzameling dan wel het aanwakkeren van de marktvraag naar secundaire materialen. Daarbij kunnen alle betrokkenen het ook eindeloos hebben over rollen en verantwoordelijkheden. Mijn analyse is dat de zoektocht naar generieke maatregelen voor circulaire economie, het proces vertragen. Mijn pleidooi is derhalve om op kleinere schaal concrete stappen te zetten. Ik wil daar direct een middel bij introduceren: het Ketenakkoord. Binnen een ketenakkoord maken ontwerpers, producenten, inzamelaars, recyclers en afnemers afspraken over het hergebruik van een product of materiaalsoort. Energie als grondstof kan daar ook onder vallen. Deze partijen maken een bindende afspraak over de aan te leveren reststroom, de output van het sorteerproces, de kwaliteit van het recyclaat en de gegarandeerde afname van de opbrengst. Ook over de verdeling van kosten en baten worden binnen de keten afspraken gemaakt. De overheid kijkt mee: naar kansen en belemmeringen, mogelijkheden voor opschaling en aanknopingspunten voor beleid. Het percentage primaire grondstof dat met een Ketenakkoord uit het systeem wordt gedrukt, is exact te monitoren en telt direct mee in de doelstellingen van het Rijksbrede Programma Circulaire Economie. De voorbeelden liggen er al: sloopopbrengst uit vastgoed en infrastructuur die wordt ingezet voor nieuwbouw; huishoudelijk afval dat na verbranding nog voldoende mineralen opleveren om stoeptegels terug te leveren aan de gemeente; biopolymeren gewonnen uit rioolslib en toegepast in lichtgewicht plantenpotjes voor de export; etc. De crux is om deze en nieuwe ketens te smeden tot meerjarige akkoorden.

Afgelopen week hoorde ik in perscentrum Nieuwspoort staatssecretaris Van Veldhoven over de uitrol van de transitie-agenda’s. Het ministerie van I&W denkt na over de een uitvoeringsagenda. Ketenakkoorden zouden daar als concrete projecten uitstekend in passen. Ik zeg: nú doorpakken!