Klimaat vraagt om actie kabinet

Deze maand worden de onderhandelingen voor een klimaatakkoord hervat. Een enorme krachtsinspanning van tal van partijen. Aan hun toewijding zal het niet liggen. Maar het is en blijft de zoveelste ronde polderen. Wat we vooral doen in Nederland is praten over energie. Dat is belangrijk voor draagvlak, maar het duurt simpelweg te lang. Een terugblik.

In september 2013 sluiten veertig partijen een Energieakkoord. SER-voorzitter Wiebe Draijer is er in geslaagd een 10-jarig programma af te leveren gericht op CO2 reductie, hernieuwbare energie en energiebesparing. Maar het aandeel duurzame energie blijft laag, het kabinet wil meer sturing op CO2 en de industrie wenst een perspectief op langere termijn. Toenmalig minister Kamp vraagt daarom eind 2014 de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) om advies. Het vormt de start van een brede maatschappelijke dialoog. Dat is op dat moment vernieuwend, trekt de aandacht en maakt veel los. Keerzijde is dat de minister de Tweede Kamer moet vragen om geduld. Zolang maatschappelijke partijen in gesprek zijn, staat de politiek buitenspel.

De Rli presenteert in het najaar van 2015 het rapport ‘Rijk zonder CO2, naar een duurzame energievoorziening in 2050’. Een paar maanden later (!) reageert het kabinet met het Energierapport ‘Transitie naar Duurzaam’. Dit is echter niet een uiteenzetting van beleid, maar de aankondiging van, jawel, een nieuwe dialoog, dit keer over de gewenste maatregelen.

We schrijven december 2016 als de resultaten van deze dialoog zijn verwerkt in een ‘Energieagenda’, die duidelijk maakt “hoe in Nederland in 2050 nauwelijks nog CO2 wordt uitgestoten.” Minister Kamp kan dan eindelijk aan de slag, ware het niet dat de verkiezingen voor de deur staan en in maart 2017 een lange formatie begint. Geen minister regeert over zijn aftreden heen, dus moeten de nieuwgekozen energiewoordvoerders geduld oefenen tot na een coalitieakkoord. Dat ligt er in oktober. Kersverse minister Wiebes staat aan de lat om het Parijsakkoord uit te voeren. Hij roept vrijwel direct alle betrokkenen bij de energietransitie bijeen en geeft aan dat hij iedereen nodig heeft bij wat inmiddels ‘Klimaatbeleid’ is gaan heten. De vorm die het ministerie daarvoor kiest houdt het midden tussen een consultatie, een onderhandeling en… een dialoog.

De uitkomst van dit proces werd voor de zomer gepresenteerd als een akkoord op hoofdlijnen. De uitvoering moet nog voor een groot deel worden ingevuld, de rekening moet nog ergens worden neergelegd en de governance (Nijpels? Samsom?) moet nog worden bepaald. Deze hete hangijzers worden opnieuw onderdeel van de dialoog, die inmiddels wordt gevoerd aan de klimaattafels en maar liefst 32 werkgroepen. Zo polderen we voort op één van de grootste uitdagingen van dit moment. Keer op keer legt de overheid de verantwoordelijkheid bij de maatschappij, keer op keer leiden de resultaten tot nieuwe gespreksrondes.

Mijn stelling is dat na vier jaar dialoog het kabinet aan zet is. Op z’n minst met kaders voor de verdere gesprekken op basis van het akkoord-op-hoofdlijnen. Het wordt namelijk hoog tijd om de parlementaire democratie haar werk te laten doen. Kamerleden moeten het kabinet kunnen controleren en niet vanaf de zijlijn nu al jarenlang af en toe iets roepen over een maatschappelijk proces. Klimaatverandering is daarvoor te urgent.

Marieke van der Werf
Directeur Dr2NewEconomy
Oud-Tweede Kamerlid voor het CDA