Routekaart groen gas: het ontbrekende hoofdstuk

Minister Wiebes wil meer groen gas, een meerderheid in de Tweede Kamer wil dat ook, de industrie, netbeheerders en vrachtvervoerders zitten er om te springen en ja, zelfs Amsterdam wil het gebruiken in de gebouwde omgeving. Groen gas is een gewild goedje. Resultaat van omzetting van biomassa naar gas, met dezelfde eigenschappen als aardgas. Dus je hebt warmte – ook hoge temperaturen-, elektriciteit (via WKK) en moleculen, maar dan groen. Haal de CO2 eruit, sla die op of gebruik ‘t en je hebt een negatieve CO2-emissie. Niet verwonderlijk dat onlangs een Routekaart Groen Gas verscheen, als onderdeel van drie Kamerbrieven over duurzame gassen: waterstof en groen gas. Essentie van de Routekaart: inzet op uitbreiding van de productie.

De gassector is blij, maar toch niet helemaal. Want het kabinet wil wel, maar toch niet helemaal. De toekomst van groen gas in Nederland lijkt op versnellen met de rem erop. Naast mooie woorden over “CO2-vrij”-gas, noemt de Routekaart het ook “Sluitstuk van de energietransitie”. Naast de kansen die het kabinet ziet voor groen gas in de gebouwde omgeving, worden gemeenten gewaarschuwd dat hiervoor kiezen geen “toekomstbestendige strategie” is. Een dubbel signaal dus.

De begrenzing wordt ingegeven door een inschatting van beschikbare biomassa. Een beladen onderwerp op dit moment. PBL publiceerde onlangs een rapport dat niet, zoals werd gehoopt, met een gedragen visie kwam, maar blootlegde hoezeer de meningen in Nederland verdeeld zijn. Het maakt minister Wiebes voorzichtig. Biomassa voor groen gas moet duurzaam zijn (definitieve criteria worden binnenkort verwacht) en van binnenlandse oorsprong. Die twee eisen beperken de hoeveelheid: het wordt passen en meten om de beoogde 70 PJ of 400 BCM in 2030 te halen.

Wat Groen Gas Nederland jammer vindt, is dat de Routekaart geen letter wijdt aan mogelijkheden voor uitbreiding van biomassa. Voor de duidelijkheid: we hebben het niet over hout. Feedstock voor de groen gas vergistings- en vergassingstechnologie zijn natte stromen, die in afval-land “problematisch” worden genoemd: slib, mest, plantenresten. Zonder de gestelde eisen van duurzaamheid en binnenlandse productie, kan veel meer feedstock worden gecreëerd. Denk aan zeewier dat in pilots wordt geteeld op zowel op zoet als op zout water. Naast energiewaarde biedt dit gewas proteïnen voor o.a. de (vee)voedingsindustrie. TNO heeft een prachtig lab voor onderzoek op dit gebied. Maar het is er té rustig, terwijl onderzoek naar optimalisatie en opschaling veel zal opleveren. In de Navigant/… studie ‘Gas for Climate’ worden diverse mogelijkheden gegeven voor uitbreiding van duurzame biomassa. Sequential crops, de zogenaamde tussengewassen, zijn er een voorbeeld van: ze verbeteren de grond, maar kunnen ook de basis vormen van groen gas. Er is een veel betere match mogelijk tussen bermgras en snij-afval van platsoenendiensten in gemeenten en vergisters. Op veel meer plaatsen kan het GFT-afval uit huishoudens worden gered uit het restafval. Digestaat, bijproduct van vergisting, kan opnieuw worden ingezet als feedstock. Etcetera. Het is ook interessant om te investeren in bioraffinage: uit organische stromen haal je dan niet alleen de energiewaarde, maar ook nutriënten en stoffen met een hogere waarde in de cascadering.

Uitbreiding van duurzame en binnenlandse biomassa is het ontbrekende hoofdstuk in de Routekaart Groen Gas. Het begint bij het agenderen leidend tot maatregelen. Waarmee de biobased economy meer kansen krijgt en groen gas spijtvrij opschaalbaar wordt.